28
langten bestonden tus-
Op sommige plaatsen echter, w:
schen genoemde uitloopers, hebben zich door aanslibbing,
zoowel door toedoen der zee als van de rivieren, vlakten
gevormd, welke modderi
ijn. Over
ns is de kust zandig.
Deze modderige vlakten zijn grootendeels begroeid met
nipah, bakan, waringinsoorten en rizophoren, terwijl de
mundige gedeelten yeelal reeds beplant
zijn met klapper
rootendeels uit
Meer landwaarts bestaan deze vlakten
yruchtbare aarde, welke zich uitstekend leent voor den
yan tuinen en sawahs, vooral ook aangezien
aan
ay bevloeid kunnen worden door de aldaar stroomende riyiertjes
Op deze zandige vlakten treft men veelal de maleo-eieren
aan, over het algemeen vrij sporadisch, met ui zondering
van de vlakte van Laolalang, in het noorden yan dit land-
schap zen, alwaar deze eieren in groote hoeveelheid
worden gevonden, Het verzamelen van deze eieren is daar
van het landse
verpacht ~ten voordee van f 181.—
Door de boyeng
up voor een som
snoemde tot aan de zee reikende uitloopers
van het centraalgeberete wordt de kust min of meer diep
ssneden, waardoor er bh:
uite ien zijn, welke uitstekende
havens en ankerplaatsen voor de schepen aanbieden, zoo
o.a. de baai van Toli
Toli, Banaga, Malalang, Saloemaradja,
Tende, Kapas, Lingadang en Santigi.
De hieraan gelegen kampongs zijn dus gunstig gele
voor de scheepyaart, terwijl de ontwikkeling van deze
plaatsen slechts afhankelijk is van de meerdere outwikkeling
(door cultures, nijverheid en yeeteelt) yan het achterland. In verband met de steile kusten varieert de diepte der
zee tusschen 15 en 100 yadem. Hoewel dus deze diepte
yoor de scheepyaart zeer gunstig is, treft men echter op
eenige plaatsen riffen aan, waardoor kennis van het vaar-
water een eerste vereischte is.
Deze ritfen liggen langs de geheele kust met uitzonde-
ring van die aan Lakoang tot nabij de linkeroever van