213
Daréh gekomen, en heeft deze negeri weder het gezag van Toeankoe Sati erkend.
Tegenover Soengui Kilangan ligt op den linkeroever van de Batang Hari de negeri Soengai Kamboet, die oorspronkelijk door Û panghoeloe’s, thans door 8 panghoeloe's bestuurd wordt, de Datoek nan VIJL De negeri is ontstaan door verhuizing daarheen van hoofden en bevolking van Kota Momong, een thans verlaten negeri, die gelegen was aan de Batang Momong,
een linkerzijtak van de Batang Hari, die een korten afstand beneden de grens der Padangsche Bovenlanden
.
uitmondt,
Boengai Kamboet heeft vroeger een dochter (Radjo Gombay) en later een zoon (Bagindo Lemah) van een afstammeling van een Toeankoe van Soeroeaso, verwekt bij een vrouw uit de roemah van Datoek Basar, een der panghoeloe's, als radja erkend.
Onder het gezag van den radja van Poelan Poendjoeng gekomen, heeft de negeri eene dochter van den vorigen Toeankoe
Sati,
Hadja Endah geheeten, tot radja verheven, en
na den dood van die vrouw geruimen tijd later de jeugdige
dochter vaa deù tegenwoordigen radja, Poeti Boelian, verwekt bij een bloedverwante van Datoek Radjo Medan. Zekere Angkoe Radjo Poetih een zoon van een der vorige ruilja's, uit de kampoeng van genoemde Datoek Hadjo Medan, werd gedurende de ontstentenis van eene vrouwelijke radja, na den dood van Radja Endah tot regent verkozen, en
bekleedt thans nog die functie gedurende de minderjarigheid vau Poeti Boelian. | Deze Angkoe Radja Poetih is dezelfde persoon, die in het Reisverhaal
van
de Midden-Sumatra Expeditie in 1877 de
»radja van Soengai Kamboet” genoemd wordt. De negeri Poelnu Poendjoeng is, zooals boven reeds is vermeld, op grondgebied van Loeboek Hoelang gesticht evenals Soengai Kamboet; zij wordt bestuurd door de Datoek nan XII (thans 13 in getal), en bestaat voor verreweg
het grootste deel wit afstammelingen van lieden, afkomstig van Tandjoeng Baroelak en Padang Ganting (Padangsche Bovenlanden) en van Soengai Kamboet; eeu der soekoe's,