229
met de Batang Pantai samen de Batang Prannp (rechterzgtak van de Indragiri) vormen.
Zij bestaat uit twee deelen, waar-
van het eene, bovenstrooms gelegene ‘ganting di moedik) uit de »kampoeng's" van drie der panghoeloe's, het benedenstrooms gelegen gedeelte (ganting di ilir) uit de skampoeng”
van den 4den panghoeloe bestaat. De luntste, wiens galar Datoek Madjo Indo is, doch die meestal Datoek Iboel geheeten wordt, ressorteert tot de IV Koto (Iboel, Pangkalan, Moeara Patai en Setiang), die onder het gezag ғап Bagindo Madjolelo staan; de drie andere panghoeloe's erkennen Bagindo Tan Mohammad Soengai
van Padang Lawas tot radja, evenals de negeri
Basar,
die meer
bovenstrooms
van Iboel aan de
Batang Tioe gelegen is, en mede door4 datoek's bestuurd wordt. Onder Iboel ressorteert nog het gehucht Kandang Tinggi
dat uit 5 huizen bestaat en gelegen is пап den boven genoemden weg van Padang Lawas naar Iboel (8 uur gaans). De negeri Si Asam, die onder 4 dntoek's stnat, ligt aan het voetpad dat van Iboel naar Djao voert. Zij telt thans niet meer dan 4 huizen, doch moet vroeger veel bevolkter zijn
geweest; op haar grondgebied werden vroeger vele goudmijnen aangetroffen, en ook nu nog zetten er zich vaak lieden uit het Gouvernementsgebied tijdelijk neer om goud te graven (manggarai ашећ). Bijzonder loonend schijnt echter dat graven niet te zijn.
Batoe
Idjar.
Deze negeri ligt op den hoogen steilen rechteroever van de de Batang Hari, tegenover het tot Padang Lawas behoorer gehucht Hanah Batoe Idjar. De negeri wordt bestunrd door een radja, die de suprematie van Bagindo Tan Mohammad erkent, op wiens grondgebied de negeri gesticht is. Кеп erfelijke galur heeft de radja niet; hij voert het predicaat van Tan Toenh; de tegenwoordige radja heet Tan Toeah Radja Batoeah, wordt evenwel
meestal Angkoe Soengoet genoemd. De maunen uit zijn geslacht worden aangesproken met Bagindo, de vrouwen met