Kaca:Soendaneesch Leesboek met inleiding en aanteekeningen.pdf/14

Ti Wikipabukon
Ieu kaca geus divalidasi

INLEIDING.




§ 1. De Soendanezen, van overoude tijden af een volk vanlandbouwers, slechts weinig in aanraking komende met vreemdelingen, bleven in hunne bergstreken afgesloten, en verstoken van den invloed der beschaving, die gedurende eenige eeuwen in Oost- en Midden-Java heerschte. Na den val yan het rijk van Padjadjaran hebben daarenboven de Soenda-landen geen vorstenhuis gehad, onder welks bescherming althans eenige beschaving had kunnen ontluiken, — geen hofstad, binnen welker muren kunst en wetenschap hadden kunnen bloeijen. Dus aan zich zelf overgelaten, heeft dan ook de Soendanees, in onderscheiding van den Jayaan, yoorheen geene eigenlijk gezegde litteratuur kunnen voortbrengen, en is hij er later eerst allengs toe gekomen om, in navolging van de nieuwere Javaansche poëzie, in zijn eigen taal dichtstukken op te stellen. Hoewel deze alle kunstwaarde missen, zijn zij echter een bewijs van den invioed, nu reeds bijna vier eeuwen lang, door den Islam op de Soendanezen uitgeoefend. Immers is de stof, die met blijkbare ingenomenheid. wordt behandeld, in den regel door den dichter ontleend aan de Mohammedaansche overlevering. Zelfs waar dit niet regtsireeks het geval mogt zijn, wordt toch de leer en het voorschrift van den Islam aangehaald en aangeprezen.