Kaca:Soendaneesch Leesboek met inleiding en aanteekeningen.pdf/145

Ti Wikipabukon
Ieu kaca geus divalidasi

AANTEEKENINGEN.




I.

ANECDOTEN EN FABELEN.


De anecdoten, no's 1—5 zijn door een Inlander, die zijn eigen taal zeer goed en het Javaansch vrij goed kende, uit de laatste taal in dragelijk Soendaneesch overgebragt. Toch is aan de stukjes merkbaar dat xij niet oorspronkelijk zijn. Hier en daar komen uitdrukkingen yoor, die de navolging van het uitlandsche model yerrader, en over het geheel kenmerkt zich de vertaling door een zekere stijfheid.

Ook de fabelen, no's 6—8, die uit het Maleisch zijn vertaald door een minder kundigen, daarentegen meer naiven vertaler, zijn niet zoo los en ongedwongen als bij voorbeeld de „Santri gagal” {zie In}. § 3), en de 9de fabel. Deze is door den bewerker der anecdoten uit het Javaansch overgebragt. In den regel zijn alle Inlanders in den Archipel slechte vertalers, omdat zij zich geene moeite geven om het gelezene in eene yreemde taal zich eerst helder voor den geest te stellen, en dan te vertalen. Zij gaan veelal zoo te werk, dat voor elk wreemd woord, waar het eenigzins doenlijk is, een woord uit hunne eigene taal wordt weergegeven. Hunne vertalingen zijn daarom niet alleen al te zeer woordelijk, maar hebben daarenboven dit gebrek dat de zinbouw en de eigenaardige spraakwendingen der moedertaal te