Kaca:Soendaneesch Leesboek met inleiding en aanteekeningen.pdf/146

Ti Wikipabukon
Ieu kaca geus divalidasi
127

veel worden vergeten. De woorden zijn dan wel gewoonlijk goed gebruikt, en de uitdrukkingen zijn meestal verstaanbaar, maar taal en stijl van het stuk hebben toch niet in alles een inheemsche kleur en geur.



II.

brieven.

In het jaar 1861 verscheen te Batavia een Soendaneesch brievenboek onder den volgenden titel: „Kitab tjonto-tjonto soerat pikun moerangkalih anoe iskola. Djilid nº. I. — Dipiwarang ditjitak koe Kangdjeng Goebernemèn dina tahoen 1861." Op de keerzijde van het titelblad staat: „Soendasche modellen van verschillende brieven, door holle. — Gedrukt te Batavia, ter Landsdrukkerij 1861."

Dat boekje bevat 49 brieven, grootendeels afkomstig uit de Archieven van Regenten in de Preanger, terwijl er slechts enkele particuliere brieven onder zijn. De lezer, die meer dienstbrieven verlangt te leeren kennen, dan in het Leesboek onder no's 1, 2 en 3 gegeven zijn, kan genoemd brievenboek raadplegen, waaraan enkele opmerkingen worden ontleend ter verduidelijking van het drietal medegedeelde dienstbrieven.



No 1 en 2. — De dienstbrief aan den ondergeschikten ambtenaar heeft in den regel den datum aan het hoofd, en dwars daarvan aan de linkerzijde het agenda-nummer, voorafgegaan van het woord: Dines (dienst), zelden Prakara dines (dienst-zaak). Zonder inleiding komt de Inlandsche hoofdambtenaar of ambtenaar onmiddelijk ter zake, om in korte woorden zijn bevel uit te drukken, zijne vraag te doen, of zijne mededeeling te omschrijven. Zoo b. v. in het Brievenboek van holle in:

Nº. 1. „Ajuna kami enggus mariksa pasanggrahan di goenoeng, serta enggus raroeksak pisan," d. i.: Ik heb de pasanggrahans in het gebergte geinspecteerd, en zij zijn erg ontredderd.