Kaca:Soendaneesch Leesboek met inleiding en aanteekeningen.pdf/16

Ti Wikipabukon
Ieu kaca geus divalidasi
XI
INLEIDING

§ 4. In den regel evenwel is schrijver en dichter bij den Soendanees één en hetzelfde. De dongéng, de sprook, vertelling of fabel, die in den mond des volks leeft, — de tjarita, het verhaal, dat veelal van elders herkomstig is, — de tjarita pantoen, de legende uit oude tijden, die door den toekang pantoen, den Soendaneschen bard, onder het bespelen van de Inlandsche luit (katjapi), bij wijze van recitatief wordt voorgedragen, die alle worden in tembang, d. i. in gebonden stijl gebragt, en wel niet in druk, maar toch in schrift sitgegeven. Bij uitzondering slechts wordt de dongéng of de tjarita in proza neérgeschreven, en eene tjarita pantoen in proza is een zeldzaamheid. Enkele malen treft men eene bewerking aan van eene Maleische hikajat, een verkaal, waarvan naam en inhoud beide wijzen op Arabische herkomst.

§ 5. Van Arabischen oorsprong, hetzij regtstreeks vertaald of overgenomen, hetzij door middel van het Javaansch bekend geworden, is verder al wat bepaaldelijk met den naam van religieuse litteratuur kan worden bestempeld. Deze wel is waar armelijke, maar niettemin in vele opzigten karakteristieke letter-vruchten van Soendaneschen bodem, zijn deorgaans proza-schrif-ten. Daaruit kan men zien dat de studie van den Islam, wat eerste. beginselen en hoofdzaken aangaat, op West-Java niet wordt verwaarloosd, en dat de Islam aldaar niet met vreemde bestanddeelen uit ouden tijd wordt vermengd, zoo als onder de Javanen plaats heeft. Verder blijkt uit die geschriften dat Soendanezen, geheel aan zich zelven overgelaten, wel geen onberispelijk, maar toch dragelijk proza kunnen schrijven. Dat proza onderscheidt zich gunstig van de taal en den stijl der wawatjan (gedicht) door muiverheid en regelmaat. De Soendanesche prozaist zegt gewoonlijk op eenvoudige wijze, wat hij denkt, en blijft ver van den gekunstelden stijl der dichtstukken, die somtijds geene wezenlijke gedachte meer uitdrukken, maar slechts begrippen nevens elkander plaatsen.

§ 6. Met de dagelijksche spreektaal leveren de bestaande Soendanesche prozaïsten de beste gegevens ter beoordeeling van den woordenschat en van de taalregels, die echt Soendaneesch mogen heeten. Noch de tjarita pantoen met hare oude woorden en uitdrukkingen, noch de wawatjan met hare uitheemsche bestanddeelen, mogen gelden als juiste witdrukking van