232
Weshalve er tot op heden te dier plaatse veel oa’s en
aoel’s zijn, vindt zijn oorsprong in Boejoet Sangrajoen en
Aria Dilah.
Aldus de aardige vertelling, die ik getracht heb getrouw
weder te geven, zonder daarbij mijn moedertaal al te zeer te ver-
ehten en zonder den Badoejschen gedachtengang te schaden.
Het eerste Badoejsche sprookje is dusdoende vastgelk doch de
betwistbaar. Immers de Saeran-waterval behoort reeds sedert
dat 7
skerheid, dat “t absoluut zuiver Badoejsch is, blijft
lang niet meer tot de Nagara Badoej en het bewijs, heeft ui
maakt, is niet te leveren.
daarvan ooit de
Geenszins zelfs is buitengesloten, dat "t vertelsel via de panamping, de zgn. Buiten-badoejs naar de binnen- desa’s
zijn weg heeft gevonden. )
Het mocht das aanbeveling verdienen een positief feit te
te vinden, dat uitspraak zon doen over de yraag, bezitten
de Badoejs ei
n sprookjes, ja dan neen.
Ook dit kwam al verder pratend yan zelf en in beves-
tigenden zin, getuige het sprookje van den
RATOE MANOEK.
Keur djaman karoehoen anoe beuheula, tjaritana eta sagala manoek djeung sasatoan kabeh noe aja di boeana, pada bisa ngomong tjara djalma.
Djeung mangsa harita sakabeh bangsa satoa geus pada aja radjaän, geus didjieun koe dewa anoe kahidji, ngan kari bangsa manoek noe tatjan aja radjana.
Djadi ngangkoeh dewa harita rek ngadjĕnĕngkeun piratoeëun manoek.