Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/136

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca
123

Dan gelastte hij: ,zoo dadelijk trekken wij tegen oom's dorp op, de inwoners worden ongemoeid gelaten, doeh hem zelf zullen wij inrekenen”.

Dé troep ging op weg en bereikte weldra het doel.

Tegenweer werd niet geboden, zoodat de gewapenden ongehinderd tot het dorphuis konden voortrukken en zich daarvoor opstellen.

Natuurlijk liepen de dorpelingen te hoop én vroegén naar de reden van dezen overval, waarop Bao toloe hun mededeelde, dat hij gekomen was om het hem door hun vorst wederrechtelijk onthouden erfdeel op te eischen.

Dan zijn oom aangprekend, zeide hij: ,waar is nu mijn erfenis?"

,Wat weet ik daarvan", snauwde Pasang.

Nauw had hij dit genit, of eenige volgelingen van Bao toloe traden vooruit, grepen Pasang vast en knevelden hem.

Een gelijk lot ondergingen diens slaven en toen allen stevig gebonden waren, liet Bao toloe al de bezittingen van zijn oom bijeengaren en ook zijn tante in verzekerde bewaring nemen, Waarna hij met dien buit naar zijn woonstede terugkeerde,

Aangekomen liet hij de kniepezen van zijn oom door snijden om hem ontvluchten onmogelijk te maken.

Dan trouwde hij ziju tante en ten einde zijn oom daarvan ooggetuige te laten zijn, legde hij hem met een ketting om het middel aan een der palen van de sopo vast.

Pasang jammerde luidkeels.

Dit begon Bao toloe ten leste te vervelen, daarom gebood hij een dienaar zijn oom buiten het dorp levend te begraven.

Aldus gesehiedde.

Kort na deze gebeurtenis kwam zekere Pande Somalo naar Sinaboroe doea's hand dingén. Het huwelijk volgde, nadat Pande zeven handen vol goud en een kostbaar baadje tot brnidschat betaald had.

Vele jarén woonde Bao toloe ongestoord in zijn dorp.


“a. Te Nu

— AEP AAN TS

.