Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/166

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

153

Na een xzeer bloedigen strijd, die aan beide kanteu vele. offers vergde, werd Kota Rédk genomen em het Makus- saursehe rijk opgeheven.

Daéng 'Tuméma vluchtte met het grootste deel yan haar volk nuar Potta en yestigde zich duar in de kampong Bali (afkorting van kembali). Een ander kleim deel der Makas- saren Yluchtte nuar het landsehap Lumba én vermengde ziceh daar met de Manggéraieras, Hunne afstammelingen leven dnar nog verspreid, grootendeels onbewust van hun nfkomat. Alleen dragen ze nog maar oud gebruik, dat yan vader op Yoon overging, een soort Makassaarseh baadjé met kurte mouwen, terwijl dé Manggéraiers lange mouwen dragen,

Daéng Taméma werd ook in "t Pottasehe niet door hare vjanden met rust gelaten en niet lang na haré vestiging in kampong Bali werdzij wederom aangevallen en verdreven, waurna ze Oostwaarts vluchtte naar Téwa,

In kampong Bali ziju ook nog afstammelingen van Makas- saren, natuurlijk ook weersterk vermengd met Manggéraiers,

Veel genoegen beleefilen de Manggéraiera niet yan hunne gustvrijheid_tegenover_de_ Bimanecezen. Dezen wilden hun natuurlijk den Islam opdringen, muar toen ye hiér nieb yan gediend bleken, werden ze door hunne nieuwe overheersehers van de kust muar 't biunenland gebannen, terwijl hun land werd ingeljid bij het Sultunaat yan Bima: Deze toestand is tot heden toe bestendigid.

Het volk.

Het Munggéruisehe vyolk is, zoonls reeds mit dé inleiding blijken kan, een wvolk yan bergbewonera. Aun de kusten Wwonen ze met. Ye komen er alleen om kandel te drijven, doeh vestigen zieh er nimmer. Het hoofdmiddel van bestaun is ulzoo dé landbouw. Natte sawahbs kent het volk niet, dan alleen de sawahs der Bimungezeén nun de eukele vlakke stukken kustland, zooale bij Réo, Potta én ten Zuiden. van Laboean Budjo. Het wverblijé in het zeer grillig en woest gerormde gebergte hecft gemankt, dat huisyesting, gewoon-