Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/182

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

169

Het huwelijk.

Evenals bij 2o0vele Oostersehe volken, is ook bijj de Mang- gérajera het huwelijk een dure gesehiedenis, terwijl het santal plicehtplegingen erbij legio is. Ken jonge man dan, die besloten is de uitverkorene yan ziju hart te trouwen, begeeft zieh op eem goeden dug naar bet huis van de geliefde én klampt daar haar voader aan.

Het yolgende gesprek ontwikkelt zich dun ongeveer:

Huwelijkseaudiduat: ,,Vader, hebt ge niet wat jonge sirih en pinang voor me?"

Vader: sJawel, maur x0 18. miet bijeonder goed”.

Candidant: ,,Dat komtb er niet op nan, ik wil re toeh wel hebben”.

De sirih-ingredienten worden mu te voorséhiju gzehanld én madat de ds, sehoonzoon een #Hinke hoeveelheid achter de kiezen heceft, staat hij op om te-vertrekken en dan Yranut de vader, die al begrepen hecft, wanrom 'towat: ,,wanneer kum je terug?” hiermeée te kennen gevende, dat byj ziju toestemming voor het huwelijk geeft. Nadat de gelukkigu vrijer een dag met hem nfsesproken heefi, bereeft hij zieh Wweur hujswaarts. Thuis gekomen vertelt hij zijn vader, wat er aan de hand is en deze huast zich ulle familieleleden erimek in kennis te stellén, hen uitnoodigende, de noudigoe zakeu voor de huwelijkegift (patja wina) bijeen te brengen. Gedurende de nu volgende daren wordt ulles voor de brui- loft. gereud gemaukt im 't huis yan de bruid, terwijl dé amilieleden yuan den bruidegom panrdeu, karbouwen, varkeus, blokken katoen enz. bijeen brengen. Op deu vast- gestelden datum nu begeeft xich de geheelée familie yan dén brnidegom”in optoeht naar het buis der bruid, de versehil- lende zakeu medenemende, die den bruidsehat zulleu vormen.,

De bruidegom xzell heéf siceh nan "t hoofd yan den stoet gesteld, op-zijn Érunist gekleed, te panrd en een pajong boyeu 't kookl. Bij het huis der bruid gekomen, houdttle stoet hul, de bruidegom stijgt af en ulles treedt binnen, ontvangen door den