Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/190

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

177

tandakkende in optoeht terug naar de kampong, erenals ze des morgéng ter kampplanta versehenen.

Verzot_ale de Manggéraiers_ op dit hun spel zijn, ziet men op de meeste ruggeén van de manneén de Jitteekens van de sehtereenyolgeus er bij ontrvangen slagen, en nemen ze ook guurne een gelegenbeid, b.v. cén bezoek van den Civiel Geznghebber, te baat om het te yertoonen.

Huiselijke bezigheden.

Eenmnal thuis zijude, vindt de Manggéraier in 'b algemeen zijn dagtaak gédaan en Yerrieht hij slechts zeer Weinig Werk. Hoogsteus vindt men hem met ziju. kapmes berig met het Yérvaardigen van kleine huiselijke benoodigdheden als waterseheppers, lepels van klapperdoppen, enz. of hij mankt zijne gereedsehappen voor den veldarbeid in Orde; verder amuseert hij zieh met het dragén yan de kleinere kinderen. Handwerkslieden zijn er slechts weilnigen, Hen eukele man in iedere kampong is wat meer ontwikkeld in 't timmermansvak én die néemit, als 't naodigis, de leiding op ziéh bij het bouwen van een nieuw huis. Hier en daar vindt men éen enkelé amid, 0, 4. in het landsehap Pongkor en bij Roeténg. De inriehting yan zoo'n emedlerij is wel sardig. Alles 13 opgesteld onder een lIaag aldakje. Men Yindt er den vaurhaard (léwéng) op den beganen grond. of een béotje ingegrayen, Ann twee tegenovergestelle zijden ervan zijn platte steenen opgezet (watoe leweng). Onder de eene is eeh muuw gat nitgegrayen, waurdoor dé twee tuiten wan de dubbele blaasbulg uitsteken. Een blanabaly is 'beigenlijk niet; twee dikke bamboes, I M. lang, ziju naust elkaar in den grond gestoken, Alle rogen ziju eruit gestoken, behalye de onderste en vlak daarboyen nu ateekt in iedere bamboe een dun bamboetje: de tuit, die uitkomt in den vourhnard. In de reohtopstnande bamboes nu beweegt zieh in leder éen zuiger (sdsék), bestaande uit een Louten klos (béléng), waar cudersun voor goede nansluiting eceu puar lappen en een krang kippeveeren bevestigd ziju. Aan den

Tijdsohr. Y. Ind. T.-, L.- en Vk., deel LVI, ali. 1 en 2, 12

MAN