Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde XLIX.pdf/233

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

190

de heilige lotus en als lamp. In het werk van Mrs. Bess (7) komt zij dan ook voor op de platen No.s 3, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 15, 20 en 21. Men zie ter zake verder de

mededeelingen van Braxpes in de notulen (14) en het werk van De Miriov£ (10), pag. 299, 300. Voorts vind ik nog vermeld (3) dat schraapsel van de sangka als medicijn wordt gebruikt, De sangka behoort ook tot de emblemen van Wisjnoe en van eenige andere godheden. Van Wisjnoe is zij volgens Moor (8) het voornaamste attribuut,

dat dan ook zelden ontbreekt. Zoo wordt het in

zijn Hindu

pantheon aangetroffen op plaat 5, fig. 1; plaat

6, fig. 1; plaat 8, fig. 1; plaat 9, fig. 1; plaat 11, fig. 1

en 3; plaat 13, plaat 102 en plaat 105 en eveneens op de afbeelding van Wisjnoe bij Burvour & Jacquer (9) plaat1 van deel І, 22 ber,

Ook de awatara’s dezer godheid voeren veelal de sangka, zoo b.v. Narasinga en Krisjnn op de platen bij Ок МилопЁ (10) tegenover pag. 226 en 232; Ballaji bij Moor, plaat 11, fig 4; plaat 12, fig. 1; plaat 97;

Matsywatara aldaar

plant 48, fig. 1; Koermawatara, aldaar plant 48, fig. 2 en

plant 49; Warabawatara aldaar plaat 48, fig. 3. Volgens Dowsos (11) pag. 226, versloeg Krisjna den demon Pantjajana, die in den vorm van een sangka in zee leefde en zich meester had gemaakt van den zoon van Sandipani, bij welken laatste Krisjna het gebruik der wapens leerde.

Sedert

bezigde

bij de schelp onder den naam van

Pantjajanya als krjgstrompet. By Moor (8) pag. 213 heet de leermeester Kasya en de demon Sankasoera, dat is demon

van de sangka. Van de verdere godheden die deze schelp als attribuut voeren — al behoort zj niet als bij Wisjnoe tot de vaste onderscheidingsteekenen — zou ik in de eerste plaats willen noemem Doerga, omtrent wie door Кхевк, (13) werd mede-

gedeeld dat zj die schelp van den zeegod Waroena ten geschenke ontving. Op de afbeeldingen dezer godin in de