Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde XLIX.pdf/243

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

200

»ten halven lijve een groote slak met lange voelhorens doet ste voorschijn komen, waaruit men zou moeten opmaken, ədat hij er niet aan gedacht heeft, dat die schelp een trom»pet i5," Ik teeken hierbij nog aan, dat m i. de slak geheel en al te zien is en haar »huisje" midden op den rug draagt. Ditzelfde zien wij ook bij No. 250h, hoewel zulks in de beschrijving (notulen 1904) niet is vermeld, De schelp van dit laatste beeld nadert nog meer dan de andere den Trochusvorm. Dit laatste kan ook gezegd worden van de schelp op de linkerachterhand van het van Modjokerto afkomstige beeld No. 259, dat echter nog verdere afwijkingen vertoont. Het is alsof de schelp wordt gebalanceerd op een stokje, dat terzijde leunt tegen den vertikaal opgestoken wijsvinger en door de horizontaal gebogen middel- en ringvingers tegen de palm der hand wordt gedrukt, eene vrij onnatuurlijke houding; trouwens de catalogus spreekt ten aanzien van dit beeld van een »kunstelooze vorm met overladen versiering,” Beter

indruk

maakt

het beeld No. 257, dat weder een

echte sangka te zien geeft, ditmaal zelfs zoo slank dat men ze bijna voor een Fusus zou aanzien. Deze is rechts gewonden en gevleugeld en wordt op den opgestoken, hier wel wat langen wijsvinger van de linkerachterhand in evenwicht gehouden. Verder moet nog genoemd worden No 2585 (notulen 1887), welk beeld in de rechterachterhand een linksgewonden schelp heeft, waarin niettegenstaande den afwijkenden vorm ook wel een sangka is te zien. Zij wordt tusschen duim en wijsvinger vastgehouden en door de opgestoken pink ondersteund, terwijl de lange steel tegen de palm der hand rust. Volledigheidshalve worden hier nog vermeld de nummers 2584, 258e en 202e (alle notulen 1887, waar abusievelijk stant 80020), waarvan de twee eerste op een vinger van de

linker- en het Inatate їп de rechterachterhand schelpen houden. In het algemeen ucht ik het waarschijn datmet lijk deze ver=

schillende vormen toch overal de sangka, Turbinella, bedoeld is.

Baravia, Juni 19068,