Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde XLIX.pdf/268

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

223 De bevolking is welvarend en bezit een veestapel, die behalve tal van runderen 1500 karbonwen telt. Zij is de eenige plaats in de Batang Hari-districten, waar de pottebakkerskunst beoefend wordt; de producten van die industrie verspreiden zich over de geheele streek, De Maandagsche pekan die er gehouden wordt, is met die van Soengai Langko de drukst bezochte; zij is een oude »pekan adat”; in elke prang adat tusschen den Radja van 3 Selo was het op Maandag wapenstilstand, en verkeerden de strijders van beide partijen vreedzaam met elkaar op de pekan te Si Kabau. Si Kabau is door voetpaden verbonden met Soengai Daréh,

Goenoeng Medan en Tabing Tinggi en over Tandjoeng Si Lilo met 5i Goentaer, Taratak en Koto Toeo; deze voetpaden loopen

over vlakten met kort gras of ilalang of struikgewas begroeid, die hier en daar door smalle en kronkelende drassige ot moerassige terreininzinkingen doorsneden worden. Dat karakter

behoudt de geheele vlakte tusschen den rechteroever van de Batang Hari en het bewoude heuvelland aan de grens der Bovenlanden ook meer zuidwaarts. Tabing Tinggi.

Deze negeri is gelegen op een smalle langgestrekte hooge terreinstrook, tusschen sawah's in het Oosten en de Batang Piroeko in het Westen. Zi bestaat uit 2 deelen, waarvan het benedenstrooms gelegene (ganting di ilir) vroeger ressorteerde

onder den orang gadang van Goenoeng Medan en bestuurd wordt door 5 paughoeloe's onder de sindoek" Datoek Toemanggoeng,

en

het bovenstrooms

gelegene

(ganting di

moedik) van oudsher ressorteerde onder Datoek Gadang van Si Kabau en bestuurd wordt door & panghoeloe’s, die boven zich in rang hebben Datoek Orang Kaja Hitam, die als een

sorang gadang” van Datoek Gadang moet beschouwd worden. Deze Datoek Orang Kaja Hitam was » Datoek Manang Kabau”, eene erfelijke waardigheid die hem aan het hoofd stelde van de in de negeri aanwezige Bovenlandsche vreemdelingen. Ganting di ilir is later tegelijk met Goenoeng Medan onder Tijdschr. Ind. T. L. en Vk, deel L. afl. 3.

o