236
Basiba. naar de Bakal Tjindai Aloes gaan. Volgens deze grensbepaling zou dus de monding van de Siat geheel op Koeamangsch grondgebied liggen evenals de beide huizengroepen op den linkeroever der Sinat nabij de monding, die Moeara Siat genoemd worden, en waarvan de meest benedenstrooms gelegene bewoond wordt door lieden van Ampaloe, die zich dear
en
Dangkal
te Doerian
onder
een Manti
nedergezet hebben, en nog steeds onderhoorig zijn aan de hoofden van Ampaloe, terwijl de andere groep bewoond wordt door afstammelingen van lieden van Si Goentoer, die zich
daar gevestigd
hebben
onder
een
eigen
hoofd,
Datoek Sigur Rudja geheeten, Welke van de beide grensopgaven de juiste is, zal door nader onderzoek uitgewezen moeten warden. De
negeri
gebied van
Poelau
Mainan
behoort van oudsher
tot het
Si Goentoer en staat onder een orang gadang
met den galar Datoek Machoedoem en 5 datoek's, waarvan een de boven reeds genoemde Datoek Segar Radja, wiens stammoeder van Si Goentoer atkomstig is, zich er veel later dan de niniks van de d anderen gevestigd heeft, en zijn waardigheid ontleent aan den radja van Si Goentoer. De orang gadang Datoek Machoedoem fungeert volgens de adat als de sbaramban bas" (d. i. ijzeren slagboom) van de Sint, om invallen van Djambiërs op Menangkabausch gebied te weren.
De negeri bestaat uit de Kota Poelau Mainan, gelegen op den linkeroever der Siat met 11 huizen en 1 masdjid, en de gehuehten renah Limau Soendai met 19, Moeara Sint
(n. L het gedeelte onder Datoek Segar Radja) met 5 huizen, die op den linkeroever gelegen zijn; Aoer Balari met 4 huizen, dat op den rechteroever gelegen, is, en Karambil Sabatang met 3 huizen, dat meer binnenwaarts ligt aan
het voetpad, hetwelk van Aoer Balari naar Loeboek Tenam (aan de Batang Djoedjoehan) leidt.
De bevolking telt in het geheel + 190 zielen, de veestapel + 50 karbouwen. Onder de bevolking is dan niet gerekend,