Kaca:Soendaneesch Leesboek met inleiding en aanteekeningen.pdf/151

Ti Wikipabukon
Ieu kaca geus divalidasi
132

en 2°, rustplaats van een doode, graf. In de laatste beteekenis komt het voor als het middenwoord van astana, graf. Blijk ~ baar heeft de schrijver er niet aan gedacht dat met dit aan het Sanskrit ontleende woord in het Maleische model, hetwelk hij voor oogen had, het paleis des Koning werd bedoeld, en zich laten misleiden door de beteekenis von astana in het Javaansch eu Soendaneesch.




B.

De „Tjarita Tjarang Bintara” heeft het volgende tot inleiding. »Aja sahidji djalma, cerang Banten, njaritakun lalampahannana »Amir di nagara Arab. Mangka koe kaoela ditoeliskun djung dibenerkun omongannana, didjadikun omong Soenda noe pertéla. Krana Soenda Banten henta njaho kabéh Soendana, sarta taja kawina: woengkoel omong kasar baé. Mangka koe kaoela dikarang dui, soepaja bener. Kiju tjaritana.”

De tjarita deelt de wondere lotgevallen mede van Tjarang Bintara, die de zoon was van eene tijgerin, en den Arabier Amir tot vader had. Geheel op de manier van de Inlandsche dongéng, meldt de Tjarita Tj. B. eene reeks van onmogelijke voorvallen, eigenlijk gezegd, zonder zamenhang en zonder geleidelijken overgang van het eene op het andere.

Het handschrift is 40 bladzijden in 4° groot; de bladzijde telt 14 regels, gemiddeld van 9 woorden. De letter is de Javaansche, en de spelling zeer naauwkeurig. Taal en stijl zijn goed, en het verhaal is soms aanschouwelijk, en, volgens den smaak van den Soendanees, onderhoudend, ook waar het al te natuurlijk wordt, of zelfs vervalt in het platte en walgelijke. Daarover denkt trouwens de Inlander op ijn manier, en de meeste dongéng’s, die den lezer als proeven van dragelijk Soendaneesch zouden kunnen worden aangeboden, moeten om den inhoud achterwege blijven.