Kaca:Soendaneesch Leesboek met inleiding en aanteekeningen.pdf/153

Ti Wikipabukon
Ieu kaca geus divalidasi
134

D. en E.


In deze twee fragmenten ziet de lezer hoe de taal der tembang verschilt van het proza. De makers van de beide wawatjan’s (gedichten) onderscheiden zich echter daarin van de meeste hunner poétische collega’s, dat zij de taal van het dagelijksch: leven in maat hebben gebragt. De meeste dichters evenwel leggen er zich op toe om Javaansche en oude woorden in hunne stukken in te vlechten, waardoor zij duister zijn, zelfs voor den gewonen Soendanees. Juist om de naauwe verwantschap van de taal der twee dichtstukken met de gewone sprecktaal zijn de fragmenten D. en E. in het „Leesboek” opgenomen.




F.

Het verhaal omtrent Karna’s terugkeer (Karna balik) is ontleend aan Javeaansche bronnen, en wel san de wajang poerwa, d. i, de dramatische mythe van den ouden td, waarin de Hindoesche goden en helden optreden.

Het handschrifi heeft 35 bladzijden in folio, van omstreeks 30 regels. De taal is niet al te zuiver: vele Javaansche woorden komen er in voor, zelfs daar waar de schrijver een Soendaneesch woord had kunnen gebruiken. De spelling, in de Javaansche letter, is regelmatig en goed.

Een greot deel van het geschrift is gewijd aan de beschrijving van gevechten, die uit den aard der zaak veel overeenkemst met elkaér hebben. Is in de schildering van de voorvallen geene kunst te ontdekken, ook het dramatische van de wajang heeft in de Soendanesche bewerking veel geleden. Over het geheel zijn de personen, die handelend en sprekend optreden, flaauwe afdrukken van de oorspronkelijke heldengestalten, wier mythische namen zoo vele eeuwen lang onder het Javaansche volk zijn blijven voortleven.