Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/115

Ti Wikipabukon
Ieu kaca geus diuji baca
102

de koningin hevig bij het zien van het niterlijk des jongen konings, die alles zoo voortreffelijk en zonder gebreken géregeld had.

Op 't oogenblik dat de oude koning uitstapte, daalde de jonge vorst, gevolgd door zijn rijksbestierder, af naar het voorerf ter begroeting van zijn aanstaanden schoonvader en bracht hem den voetkus.

Dun leidde hij hem binnen, en de oude koning met gemalin en dochter voelden zich uiterst behanglijk te Kalinglang.

We zullen niet uitweiden over de genoegens, die zij daar simaaktén.

Vervolgens werd de prinses met den jongen koning in den echt verbonden; de bruiloft had op de gebruikelijke wijzee, zooals deze van ondsher gegolden heeft, plaats.

Duarop deed de onde koning afstand van de régeering en droeg het rijk met zijn onderhoorigheden, zoover zijn schepter reikte, over aan zijn sehoonzoon.

Dan deelde hij dit aan zijn legerseharen mede, opdat zij den jongen koning zouden gehoorzamen gelijk hemzelf.

Voor zooveel hemzelf betréft, gaf hij er de voorkeur aan asceet te worden wegens zijn hoogen leeftijd en zich door zijn dochter en schoonzoon te latén éeren en bewaken.

Zwijgen wij thans van de ouders en de kinderen, die in het paleis een aangenaam leven leiden.

Er wordt nu weer gesproken over de vorsten van dé zeven rijken.

Allen hadden met elkaar het verklarén van den oorlog besproken en wuren ter zake tot censtemmigheid gekomen,

Aldus hadden zij afgeproken; laten wij ons nu niet doen weerhouden, daar wij' beschaamd huiswaarts zouden gaan, en onze legers siagvaardig zijn, morgen den oorlog te beginnen, want die oude vorat is een dwans zonder verstand, 't was toch te gek zijn mooie dochter aan een bedelaar te geven, die niets bezit. Wij zouden niet voldaan zijn