Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/119

Ti Wikipabukon
Ieu kaca geus diuji baca
106

intonatie, welke de sprekers als uit versehillende streken geboortig aanwijst.

Het bewijs hierroor leveren de volksverhalen; de gewone dorper, van waar hij ook nfkomstig is, kan dén inhoud daarvan génieten en meestal blijkt hem de beteekenis van een in zijn omgeving niet gebruikelijk woord wel uit het zinsverband, daar de opzet der vertelling geheel binnen den kring van zijn gedaehtengang valt, en yoor 't overgroote deel ziju moedlertral volgt.

lutuitie vult duarbij aan wat aan kennis ontbreekt.

Dit is niets bizonders en doet zich bij alle sehepselen ten Opzichte van hun moedertanl voor, zoodat daarbij niet langer behoeft te worden stilgestaan.

Opgemerkt zij evenwel dat dit Soendaseéh volstrekt niet hetzelfde is als de ontwrichte, gemaniereerde taal, die in eukele Préangerhoofdplaatsen de sprake der ,upper ten" werd en als model van beschnafd Soendaseh werd aangenomen.

Die taal, doorspekt met Jasanismen en Arabisehe woor- deu, nog eens door omzetting van klinkers en lémseering verfijud, is niet anders dan een paskwil waarover allen die het wel meenen met het Soendaseh het hoofdsehudden.

Niettemin gaat dit zoogennamde verfraaiingsproces nog altijd door en maakt geleidelijk onkenbaar wat éigelijk Soendaseh is.

Met te meer instemming moet daarom gewezen worden op de thans door bemiddeling van de zoo actieve Commiéssie voor de Volkslitteratunr openbaar gemaakte lotterkundige producten, omdat bij de betore sehrijvers een te waardeeren streven mérkbaar wordt om hun sehoone en rijke taal zuiver te honden van allerhande vreemde elementen, waaraan zij voor bet dagelijksche leven niet de minste behoefte heeftk.

Natuurlijk sluipt er nog wel eens een ketterken door, doeh het toezicht is daar om dit in den vervolge te voor komen.