Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/120

Ti Wikipabukon
Ieu kaca geus diuji baca
107

Meer zal ik ter zake van dit punt niet zeggen; ieder, die in de Soendalanden bekend is, weet tot welke zotte qui pro guo's het léméseeren uit oyerdreyen hormantisme dikwijls leidt.

Thans nog een enkel woord over de verhalen zelf.

Van den aanvang van de eersté vertelling, vindt men een variant in bet begin van het sprookje Ratna Intén in Garoetseh dialect 1). No. 5 werd in Banténsehe redactie événeens reeds vroeger bekend gemaakt onder den titel van Sakadang peutjang *).

Ki Marsim en zijn sehoonzoon komt mij voor een sterk lokaal gekleurde variatie op de bekénde fabel van de twee bedriegers te wezeu, terwijl ik ter vergelijking van de snoeverijen van Ki Djadoel alleen naar de avonturen van den Baron von Minchhausen kan verwijzen, daar mij, zoover mijn kennis van de Indonesisehe volkssprookjes gaat, geen parallel daarvan bekend is.

Ki Moksel en Ki Miskin daaréntegen vindt men in een groot aantal varianten bij Soendaneezen en Javanen en buiten Java 0. a. bij de Tontemboan': *) én Bataks *) en wellicht nog eldera in den Indisehen Arehipel.

Over deze Iaatste wvertellingen daarom nog eén korte besehouwing.

Nabetrachting over het sprookje van de talisman.

Opmerkelijk is, dat het vertelsel volgens hetwelk Inatstgencemde verbalen zijn gemodelleerd, een niet onbelangrijken strijd heeft uitgelokt tussehen twee bekende folkloristen, die daarbij lijorecht tegenorer elkander staan.

Omstreeks het midden van het vorige jaar werd hier Ontvangen een zeer knap gescbreren en door heldere beknoptheid uitmuntend, gesehriftje getiteld: Die Indischen Miirehen und ibre Bedeutung fiir die vergleichende Miirchenforsehung"

_______________

1) Zie mijn Pariboga, blz. 58.

2) Pariboga, blz, 258 vv,

3) Sohwarz, J. AIb, T. Tontembboaneohe teksten, No, 29, blz. 102,

Waanrin evenwel de hond niet voorkomt, 4) Bijlage.