Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/124

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

111


onder mededeeling dat déze amulet hem alles wat hij in de toekomst zou mogen wenschen, versohaffen zal.

Na afseheid genomen te hebben, voert de prins Tjaiing naar de kust van Noesantara terug, gelast hem de oogeu een oogenblik te sluiten en dan weer te openen.

Dus doet onze Tjaiing; de oogen opslaande, ziet hij zich naar de oude plek op het Zuiderstrand verplnatst.

Van daar ijlt hij naar zijn moeder, die hij in de diepeste ellende aantreft, doeh dadelijk, door haar van het noodige te voorzien, uit haar leed verlost.

Zoodra zij op haar verhnal gekomen is, draagt Tjaing haar op tot den koning des lands te gaan en dezen voor hem de hand van zijn dochter te vragen.

Het sehunnige bestje maakt een vergeefscha reis én vlucht, door de puleiswaeht nagezet, huiswaarts,

Tjaiing troost haar, beveelt haar zieh te badenen toovert haar inmiddels in een sehoone jonge maagd om.

Dan moet zij audermaal naar den koning en mu is iedereen even welwillend tegen de mooie jeugdige vrouw.

Ook de koning ontvangt haar uiterst minzaam, en vrangt belangstellend naar haar afkomst en begéeren.

Hevige woede bevangt hem als hij verneemt dat zij de moeder van den armen Tjaling is én dat dezaomziju dochter vrnagt.

Alvorens huar weg te jagen, zegt de koning echter dat waar het sanzoek gedaan is, hij de prinses nochtans nan Tjuiing ral geven zo0 deze in etnat is in zeven dagen een kostelijken bureht te maken, voorzien yan alles en dooreen breeden weg met het voratelijke paleis varbonden. Kan hij dat niet, dan hébben béiden hét leven verbeurd.

Doodelijk versehrikt, keert de moeder tot haar zoon terug, Deze glimlacht, stelt haar gerust én gnat dun héen om éen gesehikte plek voor zijn slot te zoeken.

Zoodru hij dézé gevonden heeft, stelt hij zijn amulet in werking en onmiddellijk is het kasteel met alles wat duarbij behoort daar.