Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/128

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

115

gekomen, wil Si Malarat nog niet aanstonds daarhéen gaan, omdat hij niet met de hofgebruiken bekend is.

De prinses weigert alleen derwaarts ta gaan, daarom bliven zij voorloopig bij de bovenstad kampeéren, waar Si Malurat tot hun verblijf, met behulp van zijn steen, een prachtig slot doet vérrijzén.

Inmiddels heeft baar vader het gunsche land laten door zoeken om nasporing naar de verdwénen prinses te doen.

't Is alles tevergeefs geweest, tot twee ministers bij gelegenheid van een wandelrit, het kasteel en daarin Naganingsih ontdekken.

Zij melden dit den koning, die daarop met zijn rijksbestierder op kondsehap nitgaat.

Een hartelijk weerzien van vader en dochter volgt, de koning zegt de prinses aan Si Mularat toe en in het ouderlijk paleis zal het paar trouwen.

Voor dien schept Iaatstgenoemde zich nog een koninklijke omgeving en dan is het bruiloft.

Daarna doet de koning afstand van de regeering en vérheft Si Malarat tot vorst.

Gelijk men ziet, wijkt deze vertelling al heel belangrijk van bét gegeven raamverhaal af.

Nog sterker doen dit nog twee mij bekende lezingen. In de eerste, naar den held van de gebeurtenissen Si Séboel geheeten, zijn alle tussohenpersonen weggelaten, zoo ook de dieren die als zoodanig optreden. Het amulet is daarin een knapzak, welke Si Séboel vindt in de fuik, welke hij in een waroe-boom had geplaatst.

In de Iaatste vangt zekere Gambrang een gesloten pot in sijn totebel, waarin een boeta gevangen zit. Verlost, geeft deze hem een muts en een fluit, waarmede hij de bekende wonderen verrieht 1).

1) Onder dén titel van Wawatjan tjarita Moehammad Kaja, werd dit verhaal als No. 87 Soendascha littératuur, uitgegeven door de Com-missia voor de volksleotuur.