Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/149

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

186

Volledigheidahalve zij ér op gewezen dat in het Minangku- bauseh de gewone vyorm tjandui is; xie Van den Toorn's Wourdenboek, bl. 142.

Hier te lande noemt men bedoelde doeken cok pulangai (0.8. bl. 256), en tjandai pandjang toedjoeih (nl. héto—él), eu sehrijit-hun Atjehsebe herkomst toe. Men vertelt dat niet lang geleden te Pudang bij den regeut, en te Fort Van der Capellen bij het nagari-hookl yerlof moest gevrangd wWorden, indien men een bruidsbed wilde Yérsieren met een stellage, welks stijlen omwondan werden met tjandai en een afbangenden slip (génoemd poeti bagéraj), daar immers de tjandai-doeken, de Yorstelijke banen van zeven él, een prerogutie#f waren van den yorst van Paga Roejoeng. Die plaats, uls terrein van besehreven steenen Welbekend, ligt bij Fort Van dér Capellen, en de Yorst was naar alle waarsehijulijkheid van Hindoe-afkomet.

Hem behoorde een tjandai-distinetief.

Wellicht zoude hier eén uitroeptesken niet miaplautset zijo, doeh het yrangteeken achter den titel yan dit opstel wordt daardoor niet opgeheven, “want de afleiding van tjindai is en blijit ongeker. Maar wellioht kan dé door dén hbeer Rouffaer aangeduide weg tot de ontdekking leiden; de nandacht is weder op deze erux intérpretum gevestigu, en cok daarin ligt de yerdienste yan des sehrijvera bijdrage tot oplossing van het probleem. SENATEA'S WestRusr, Ser. 1919.