Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/208

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

SAPTA PRABHU. MEDEDEELING VAN

Dr. N. J. KROM.


Bhatara sapta prabhu, Honne Majesteiten de zéyen vyor- sten, worden op een bekende inseriptie uit 1273 caku !) vermeld ala degenen, door wier toedoen de wijding yan het in die oorkonde bebandelde heiligdom heeft plaats ga- had; wie er precies mee bedoeli ziju, staat er niet bij. Elders hadden wij reeds gelegenheid *) de veronderstelling te oppe- reu, dut die zeven vorsten zijn: koning Hayam Wuruk, zijn moeder en vader, zija moeders zuster en haar echtgenoot en 'skonings beide zosters. De vijf cerstgenoemden worden in den aanhef yan een panr anderé insoripties met name genocemd *); voor I272 ook nog in gezelsehap van "sa vora- ten grootinoeder, na dut jaar, in hetwelk zij overleed, na- tuurlijk niet meer.

Bovenstaande opvatting komt Oris voor sensdeela te worden bevestigd door, anderdeels licht te verspreiden over, een nog niet bevredigend verklaarde plaata in den Nagarakrtagama. Wij bedoelen zang 71, strophe 2, welke aldus begint (er is sprake van éen berandslaging des konings in 12986):

<Kunang i pabém narendra haji rima sang prabhu kalih

sireki pinupul, ibu haji sang rwa tansah athawanuja ngpati karwa sang

priya tumut".

!) Afkomstig van Bingasari, thans Mus, Bat. D. 111. YZie Brandesin Rupp. Oudh. Comm. 1904 p, 459. on Tjundi Singasari p. 35 49.; Kern in Bijdr. Kon, Inst, T, IV p. 655599.

2) In dit Tijdsehrif, LII (1910) p. 161 noot 1.

8) Brandes, Ond-Jayaansehe Oorkondon (Verhand. Bat, Gen. LX), No. LXXXIV en LXXXV.