Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/210

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

HET VERHAAL VAN DEN ONDANKBARE.

KABA SABAJ NAN ALOEIH.

OPGETEEKEND_DOOKE

Dr. Ph. S. VAN RONKEL

.

Men behoeft niet lang in het Minangkabausehe land vertoefd te hebben om te kunnen bemerken wélk eene belangrijke rol de vele spreekwijzen en apreekwoordelijke gezegden in de dagelijksehe gesprekken der Maleiers spelen.

Een gemeenzaam onderhoud zonder dietons is ondeukbaar.

Mededeelingen nangaande gebeurtenissen in'hét leven wor- den veelal met een of ander spreekwoord, somtijds slechts met de helft dusryan, xzelfzs met het aanyangswoord ulleen, beantwoord,

Een der veel gébruikte zegswijzen is Mangkoela*inda*mam- baléh goene. Van derxe uitdrukking bedieut men zieh om op een bericht van ergerlijke ondankbaarheid te reangeeren, of om Yérbazing bij anderen over het gebrek san erkente- lijkheid bij den menseh door verwijzing Daar dé bekende zelfzucht van den landeman Mangkoeta* te temperen. Nu en dan volstant men met een yeélbeteekenend hoofdsohudden, dat een herhaald uitroepen van déu uaam Mungkoeta* begeleidt,

Wanngeer men vyraagt wie genoemde Mangkoéta* was, krggt men ten antwoord dat hij een verwende jongeling moet grewésat ziju, die hoewel zijn vader hem ten nadeele van Zijue zuster Sabaj nan Alocih vertroetelde, weigerde den vader naur het oorlogsveld te yolgen, en zioh niet bekreunde om het lijk noeh om de wrake over den dooil des vaders, terwijl de noehteruitgestelde, verwanrloosde doehter, Sabaj de Sehoone, alle zorgen op zich nam.

Tijdeéhr. é. Ind. 'T--, Ia en Vi, déel LVI, ud. 8 en 4. [1