Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde XLIX.pdf/239

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

196

lı. de eveneens overeenkomende nummers 12 en 20 met een op de punt staande sangka; c de pendanten 3 en 29 met een op haar kop op een bloem staande schelp: ıl. het middentafereel 16, waarop waarschijnlijk eveneens een sterk gemodelleerde op haar kop staande schelp is afgebeeld. Plaat 1d geeft foto's van de onder b, c en d bedoelde taferelen. Voor twee daarvan valt het moeilijk een sangka te herkennen, doch die van tafereel No. 12 is zeer duidelijk

en doet zien dat de schelp links gewonden is; immers de spil, waarop de tanden goed zichtbaar zijn, is rechts van de opening geplaatst, Hier doet de sangka dienst als ornament en dit is ook het geval bij de in het Museum aanwezige metalen bladen welke in den catalogus (17) zijn vermeld onder de nummers 1898 tot 1850g, waarop de teekening van de schelp vaak veel overeenkomst vertoont met die op het straks genoemde tafereel 12 ann den Mendoet. Ook hier is de schelp meestal zoo slecht geteekend of

gestyleerd, dat het niet is uit te maken of zij rechts- of linksgewonden

ів, Die op nummers 1840 en 1841 vormen

als het ware elkaars spiegelbeeld; men zou de eerste rechts- en de tweede linksgewonden kunnen noemen. Uit deze teekenin gen blijkt alweder dat degene die ze maakte, waarschijnlijk niet bekend was met het verschil tusschen de gewone en de zeldzame varieteit; anders gou hij daar zeker wel op hebben gelet,

Van de steenen beelden van Wisjnoe in het Museum zijn er enkele tweearmig en dan komt de sangka niet voor ala

attribunt, doch de meeste hebben vier armen en dan wordt

die schelp steeds in de linkerachterhand gebonden Van enkele beelden is de sangka vrij duidelijk rechts gewon den;

voor de meeste is het bezwaarlijk uit te maken en duidelijk linksche exemplaren heb ik er niet bij gezien. Twee dezer beelden komen voor op plaat 8 (fig. 10 en 11) bij het opstel van BrANDES over de beelden van Gemoeroch (20).