198
Museum zijn de nummers 181, 133a, 134, 136 en 151 waarschijnlijk rechts, en is nummer 153a misschien links gewonden.
Afbeeldingen van Doerga vindt men o. a. behalve bij een der opstellen van KsxnEL (13) !) tegenover pagina 58 van Indiana
(23) deel
I, waar
hetzelfde
beeld,
n. L dat van
Tjandi Loro Djonggrang is afgeteekend, verder van twee Doergabeelden in den chineeschen tempel te Goenoengsari (Weltevreden) op plaat 2 bij de Rapporten der Oudheidkundige commissie 1901 (21) en van dezelfde op de betrekkelijke ` plaat bij Rarrurs (22) na pag. 54, terwijl ook op verschillende andere platen in laatstgenoemd werk dergelijke af beeldingen voorkomen.
Van Ganesa zijn op Java een groot aantal beelden gevonden,
en het is zeker merkwaardig dat daaraan zoo goed als nooit
een sangka wordt aangetroffen. Noch op de verschillende platen bij Rarrres (22), noch aan de talrijke beelden in het
Museum — met ééne straks te bespreken uitzondering —
noch
in de verschillende beschrijvingen van te Djokjakarta
en in Malang aanwezige Ganesabeelden door Kuenen in de Rapporten der Oudheidkundige Commissie (21) worden schel-
pen ufgebeeld, of wordt van schelpen gewag gemaakt.
Bijzondere vermelding verdient het franie Ganesabeeld te Leiden, waarvan in de notulen van Augustus 1905 (15) wordt gesproken, en waarvan thans in het Bataviaasch museum een
foto aanwezig is. Zooals door Venaeer (24) in herinnering wordt gebracht is dit beeld een geschenk van den Resident J. F. W. vax Nes, zoodat het ook wel van Java afkomstig zal zijn, al weet men de juiste vindplaats niet. Dit beeld nn draagt in elk der beide olifantsooren een doodshoofd en daarboven een sangka. Dat er doodskoppen in worden geplaatst komt meer voor; men zie de bedoelde beschrijving van Кхевк,
Ы) de Happorten over 1009, pag. 354, 355, 363,
doch van sangka's wordt ook daar niet gesproken. De schelp D Hier is de sangka duldelik linksgewonden.