Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde XLIX.pdf/253

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

208 te erkennen,

waarbij

het door hen uitgeoefende feitelijke

gezag, dat uitteraard reeds gering was, tot een minimum daalde, en de waardigheid ten slotte niet veel meer dan een ornaat werd.

De nagaribesturen, die uit de gezamenlijke familiehoofden, panghoeloe's of datoek's bestonden, boetten bij de ontwikkeling van het radjaschap over het algemeen weinig van hun autonomie in. Was het oppergezag van den vorst van Pagarroejoeng

weinig meer dan nominaal,

het gezag van de radja's had

mt den aard der zaak wat meer beteekenis, maar hun invloed

op den gang van zaken in de negeriën zelve was door de adat toch ook binnen tamelijk enge grenzen beperkt. Alleen een krachtige persoonlijkheid kan als radja veel macht uitoe-

fenen. Maakte

een radja zich schuldig aan adatsehennis en

andere ongerechtigheden, dan kwam het herhaaldelijk voor, dat een of meer negeriën hem eenvoudig de onderhoorigheid opzeiden, en zich onder het gezag van een anderen radja atelden. Hoe nauw ook door huwelijken aan elkaar verwant, be-

stonden er altijd veeten tusschen de radja’s onderling. Bestond er een geschil (sangkato) tusschen twee radja's, dat op minnelijke wijze niet uitgemaakt kon worden (kiajat), dan ontstond de sprang adat". Elke partij benoemde een simam perang” als opperbevelhebber van haar strijdmacht en trok op naar de vlakte, die

door de traditie als het strijdveld tusschen de twee staatjes

aangewezen was !) en legerde zieh achter de daar aanwezige aarden wallen (parit), van waar men de tegenpartij beschoot. Op elken Zaterdag rukten de partijen van achter

de borstweringen voorwaarts, en had er een treffen tusschen de beide strijdmachten plaats: werd een der

partijen genoodzaakt te wijken, dan trok zij zich terug achter haar borstwering; haar imam perang nam zijn destar af, en legde die op de parit neer, ten teeken dat hij revanche vroeg (minta djandji). De vervolgers trokken zich E

De zoogenaamde „tanah radja”,

Жо.