Kaca:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde XLIX.pdf/266

Ti Wikipabukon
Ieu kaca can diuji baca

221

ten Oosten begrenst, en iets beneden Padang Lawas in de Batang Hari uitmondt. Het tamelijk breede dal van de Timpéh is van de Batang Harivlakte gescheiden door een heuvelreeks, die in О, Ж, О, richting langs den linkeroever van genoemden stroom loopt, op sommige plaatsen tot aan den oever reikt, op andere door een smalle vlakte daarvan gescheiden is. In het westen, waar hij het dal van de Pangean bepaalt, nl. bij Soerau (Goenoeng Lalo) en bij Loeboek Hoelang (G. Soelasih), is de heuvelrug + 600 Meter hoog, naar het oosten toe wordt hij veel lager, om voorbij Si Tioeng te eindigen. Aan de zijde van de Batang Pranap vormt de Boekit Toedjoeh de waterscheiding. Van de 5 Koto di Ilir zijn Biloekar Dalam en Laboeng

sinds jaren verlaten. Het geslacht van den Pajoeng Datoek Djoembang Molih is uitgestorven; de adatband, die de overgebleve, in den loop der jaren sterk achternitgegane negeriën Timpèb, Tabé en Djao, met de beide andere groepen der federatie der XIV Kota vereenigden, is allengs losser geworden; ten slotte hebben die negeriën zich afgescheiden, en het gezag van den radja vaa Sì Goentoer erkend, Timpéh (+ 12 huizen) wordt bestuurd door de Datoek nan VII, Tabè (+ 10 huizen) door de Datoek nan VII en Djao (+ 8 huizen) door de Datoek nan VL Het dal van de Batang Timpèb is van de Batang Hari

te bereiken door de Timpèh op te varen (de Timpeh ie namelijk met vaartuigen, die 500 gantang kunnen laden, een groote afstand stroomopwaarts te bevaren) en langs de volgende voetpaden: 1, een pad van Si Tioeng over de Boekit Badoe naar Panjabraugan (een verlaten kampong aan de Timpéh) en vandaar naar labe (4 uur gaans); 2. een pad van 5i Loeloek en van Soengai Langsé over de Bt. Kajoe Manang naar Timpeh, en een ander over de Bt. Sabrang

Tabè (+ 6 uur gaans); 3. van Loeboek Boelang over de Bt. Gaboeih naar Timpéh ; 4. van Soerau over den noordelijken voet of Goenoeng Lalo naar Timpéh.